DE OORLOG IN ZIJN HOOFD

de stille terugkeer vanuit Nederlands-Indië

Als ik denk aan mijn vader – oud-KNIL militair – dan denk ik aan de stille terugkeer van mijn vader vanuit Nederlands-Indië naar Nederland. 
 
Als ik daaraan denk, dan denk ik aan wat hij indertijd gedacht moet hebben ‘het beste van zichzelf gegeven hebben, maar het slechtste ervan voor zichzelf overgehouden hebben’.
 
Voor zijn gevoel was hij dé soldaat die de opdracht voor ‘orde, recht en veiligheid’ in De Oost zijn, zeer serieus genomen heeft.
Maar bij terugkeer naar Nederland ervoer hij dat Nederland op geen enkele wijze daaraan nog herinnerd wilde worden; men was bezig met de wederopbouw van Nederland, daar de oorlog – voor velen de enige échte Tweede Wereldoorlog – diep had ingegrepen in het leven van vele Nederlanders.
 
Er restte hem niets anders dan daarover te zwijgen. Bovendien had Nederland zoiets van dat het daarin De Oost een soort luilekkerland geweest moest zijn of dat het enige wat nog bekend zou wezen, iets moest zijn hetgeen ging over die Politionele Acties waarin zònder te weten wat er zich echt had afgespeeld de Indische oorlogsveteranen maar weggezet werden als oorlogsmisdadigers. Dit werd nog gevoed door Lou de Jong die in zijn 11e deel van onze vaderlandse geschiedenis ook op die manier erover schreef.
 
Een van de weinige keren dat mijn vader nagenoeg ontplofte…
 
De commissie Werner ontmoedigde in toenemende mate de terugkeer van al die mensen uit De Oost (Nederlandse ambtenaren, Indische oorlogsveteranen, Molukkers, Indische Nederlanders).
 
De toenmalige Koningin Wilhelmina daarentegen heette ze dan wel weer van harte welkom en beloofde dat Nederland haar best zou doen om hen weer zo goed mogelijk op te vangen.
 
Welkom thuis!
Echter de praktijk van alledag was een andere.
 
De overheid liet hen de terugreis, de opvang in pensions en onderkomens tot de laatste cent terugbetalen, stopte de Molukkers in voormalig concentratiekampen, ontsloeg Molukkers en Nederlandse militairen uit het KNIL, beroofde ze van hun backpay-salaris en mochten ze gehinderd worden door oorlogstrauma’s – dan hadden ze dikke pech: traumabehandeling was nagenoeg niet voorhanden!
 
Als zoon van mijn vader, was ik op jonge leeftijd getuige van ‘de oorlog in zijn hoofd’, een oorlog die voor hem nooit voorbijging. 
 
Ik weet nog op een vraag van mijn hoofdonderwijzer van de basisschool over wie er een actieve beleving had bij de Tweede Wereldoorlog zelf iets te enthousiast te reageren door te spreken over ‘de oorlog in zijn hoofd’.
 
Het werd me direct verboden en ik werd voor gek verklaard. 
 
Waarschijnlijk omdat in zijn ogen er slechts een Tweede Wereldoorlog in Europa geweest zou zijn, de enige échte.
 
Ik denk aan mijn vader waarover ik op een zeker moment een gedicht schreef “Op eigen kracht”. Op eigen kracht de oorlog overleven, terugkeren naar Nederland zijn vaderland, weer werk vinden in Nederland, een partner vinden, een gezinnetje stichten, etcetera.
 
Het enige wat hem niet echt lukte, was op eigen kracht om te gaan met die trauma’s!
 
Vanaf de buitenkant riep hij danwel ‘het is een wonder, maar niets of niemand krijgt mij eronder’, maar van binnenuit werd hij geteisterd door nachtmerries en is die oorlog nóóit meer overgegaan!
Als zoon van mijn vader, was ik op jonge leeftijd getuige van ‘de oorlog in zijn hoofd’, een oorlog die voor hem nooit voorbijging. 
 
Ik weet nog op een vraag van mijn hoofdonderwijzer van de basisschool over wie er een actieve beleving had bij de Tweede Wereldoorlog zelf iets te enthousiast te reageren door te spreken over ‘de oorlog in zijn hoofd’. Het werd me direct verboden en ik werd voor gek verklaard. 
 
Waarschijnlijk omdat in zijn ogen er slechts een Tweede Wereldoorlog in Europa geweest zou zijn, de enige échte.
 
Ik denk aan mijn vader waarover ik op een zeker moment een gedicht schreef “Op eigen kracht”. Op eigen kracht de oorlog overleven, terugkeren naar Nederland zijn vaderland, weer werk vinden in Nederland, een partner vinden, een gezinnetje stichten, etcetera.
 
Het enige wat hem niet echt lukte, was op eigen kracht om te gaan met die trauma’s!
 
Vanaf de buitenkant riep hij danwel ‘het is een wonder, maar niets of niemand krijgt mij eronder’, maar van binnenuit werd hij geteisterd door nachtmerries en is die oorlog nóóit meer overgegaan!

Overdag vond hij in zekere zin een schijnzekerheid, een zekere balans door zijn werk, zijn gezin, zijn bezigheden (vaderland), en hield zijn leven in De Indische & Molukse gemeenschap (moederland) hem op de been. In die gemeenschap voelde hij zich ‘thuis’, deelde de herinneringen over die tijd, bezocht Pasar Malams – danste met Wieteke van Dort en Anneke Grőnloh – zijn herinnering werden niet weggestopt en bovendien geaccepteerd en gerespecteerd. 

Als ik denk aan dodenherdenkingen van die tijd ging het dan met name over de dodenherdenkingen van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Ik schreef er een gedicht over ‘Tussen tien voor en vijf over acht’, precies de tijd op 4 mei dat hij naar buiten liep en pas weer terugkeerde als de klok van de Waalsdorpervlakte geslagen had.
Voor hem was er indertijd weinig herdenken van wat erin De Oost zich had afgespeeld. 
 
Tv-documentaires waren ook sterk gericht op het leed veroorzaakt door Nazi-Duitsland, concentratiekampen, Anne Frank, etcetera.
 
Voor mij als zoon bleef het gevoel van jongsaf aan ongewenst kind te zijn, mijn vader die zichzelf als ongewenst Nederlander zag uit angst wellicht om als oorlogsmisdadiger beschouwd te worden en mijn ‘peetoom’, die uitgerekend zijn leven lang woonde en werkte als priester SVD op Flores (Indonesië).
 
Daarbij kwam nog dat ons geschiedenisonderwijs ook zeer eenzijdig was. De Tweede Wereldoorlog, die gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh namens Nederland verklaard zou hebben aan Japan uit vrees om Nederlands-Indië als kolonie te verliezen, bleef onbesproken. Ook dat de atoombommen die de VS wierp op Hirosjima en Nagasaki, die Japan lieten capituleren, bleek niet echt ‘wereldnieuws’. 
 
Uiteindelijk verloren Nederland en Japan beiden die oorlog. ‘Als er twee vechten om een been, loopt de derde er lachend mee heen’. Op 27 december 1949 werd Indonesië onafhankelijk. 
 
Ik las danwel “Max Havelaar”, maar wat Multatuli schreef had iets onwerkelijks, iets van een stille kracht, die toendertijd ietwat mysterieus overkwam.
Daarna werd het stil, keerden velen terug uit De Oost, waren het de Molukkers die de Ambassade in Wassenaar bezette, waren er een treinkaping / een bezetting van een school, en protesteerde Wim Kan en mijn vader tegen het bezoek van Hirohito aan onze Koninklijke familie (Wim Kan, mijn vader en ik gingen naar Den Haag), Nieuw-Guinea dat Nederland als laatste deel van die kolonie kwijtraakte aan Indonesië…
Echter een relatie met dat koloniale verleden, bleef onbesproken.
 
Uit angst, onwetendheid of anderszins?
 
Het leek wel een soort algemeen zwijgverbod.
 
Maar naarmate de jaren vorderden, bleef wat er zich in vele hoofden van mensen afspeelde, niet langer ongehoord. Er werd méér over gesproken, over geschreven, deed men onderzoek en zelfs bij herdenkingen op 4 mei en zelfs 15 augustus werd stil gestaan bij die vergeten oorlog, voor mij aanleiding voor het schrijven van “Vergeten verbinding, de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Oost Azië”.
 
In deze tijd zijn discussies, tegenstellingen binnen groeperingen, die deze oorlog nog altijd “willen claimen” en excuses vanuit de overheid, VOC-steden, subsidies voor tweede/derde generaties, mogelijke monumenten, etcetera nog talrijk.
 
Gelet op het feit dat trauma’s van mijn vader op mij als zoon zijn overgegaan, heeft me gesterkt in het schrijven van gedichten. Dit als een soort verwerking en verschenen en er na ruim 50 jaar diverse dichtbundels “Melati Putih, over leven”, “De Keerzijde” en “Gordel van Smaragd”, welke in directe zin ook te maken hebben met ons koloniale verleden.
 
‘De oorlog in zijn hoofd’, ook voor een deel in mijn hoofd. Echter door erover te schrijven ook weer ‘de oorlog uit mijn hoofd’.